18 januari 2017 479 woorden, 2 min. gelezen

Wetenschappers ontkrachten de mythe van filterbubbels

Door Pierre-Nicolas Schwab Gepromoveerd in marketing, directeur van IntoTheMinds
De interesse voor het fenomeen van filterbubbels bereikte een historisch hoogtepunt na de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 (zie ons eerder artikel daarover). Het bestaan van filterbubbels werd in 2011 door Eli Pariser (Frans) in de kijker geplaatst, maar blijft het onderwerp van […]

De interesse voor het fenomeen van filterbubbels bereikte een historisch hoogtepunt na de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 (zie ons eerder artikel daarover). Het bestaan van filterbubbels werd in 2011 door Eli Pariser (Frans) in de kijker geplaatst, maar blijft het onderwerp van discussie. Volgens Pariser zijn de algoritmes die op websites staan en ons digitale leven moeten vergemakkelijken eigenlijk een onzichtbare gevangenis die ons opsluit in onze vroegere keuzes (bedreigen algoritmes onze vrijheid?). Voor de tegenstanders van deze theorie biedt het internet echter een onuitputtelijke vrijheid van keuze en verhoogt het de mogelijkheid van interessante ontdekkingen (serendipiteit).

Er bestaan weinige wetenschappelijke empirische werken die het bestaan van filterbubbels analyseren. Bakshy, Messing en Adamic (2015) (Engels) onderzochten op Facebook de filterbubbels betreffende politiek. Ze kwamen tot het besluit dat Facebook, ver van het opsluiten van de gebruiker, eigenlijk het tegengestelde doet en de gebruikers nieuwe inzichten bied. De geloofwaardigheid van hun werk werd echter ondermijnd door het feit dat de hoofdauteur verbonden is aan Facebook Labs. Daarom was ik blij om over dit onderwerp een ander empirisch onderzoek (Engels) te kunnen lezen van Seth Flaxman (Universiteit van Oxford), Sharad Goel (Universiteit van Standford) ent Justin Rao (Microsoft Research). Dit laatste onderzoek moet niet dezelfde deontologische impact vrezen als het eerste.

De onderzoeksresultaten werden in 2016 gepubliceerd en zijn gebaseerd op de leesgewoontes van 50.000 anonieme Amerikaanse gebruikers. Als u meer wilt weten over de technische details, vindt u het artikel hier (Engels). Ik ga in deze blog dadelijk naar de conclusies.

  • de sociale netwerken verhogen het fenomeen van polarisering, wat ertoe leidt dat u alleen datgene leest wat uw politieke overtuiging bevestigt
  • de overdaad aan informatie op het internet leidt inderdaad tot ideologische polarisering; het effect is marginaal voor nieuwsmeldingen (94% van het verbruik) ent substantieel voor zogezegde opiniestukken (6%)
  • slechts 1 klik op 300 op Facebook leidt tot het volledig lezen van artikels. De 299 overige klikken leiden naar sharewebsites voor video en foto’s.
  • 78% van de gebruikers informeren zich maar bij één bron, 94% bij maximaal twee bronnen. Die bronnen zijn vooral van het « populaire » type, m.a.w. met een mening die neigt naar het centrum.
  • De meest ideologische gebruikers (2%) bekijken veel verschillende informatiebronnen, maar die allemaal tot hun ideologie behoren. Die consultatie gebeurt via directe navigatie. Daarbij spelen algoritmes geen rol.

 

Conclusie

De auteurs besluiten dat «hoewel de mechanismen van filterbubbels en « echokamers » online polarisering lijken te verhogen, de globale effecten ervan eerder beperkt zijn ». Voor de grote meerderheid van gebruikers (94%) is het aantal informatiebronnen beperkt in aantal
(<= 2) en neutraal. De gebruikers met meer extreme overtuigingen gaan rechtstreeks naar een uitgebreider aanbod van bronnen die hun meningen versterken.
Dit onderzoek toont dus aan dat we al leven in bubbels die we zelf creëren; de algoritmes dragen er enkel in lage mate toe bij om die laatste te versterken.

 



Posted in big data, Marketing.

Plaats uw mening

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *