30 oktober 2019 819 woorden, 4 min. gelezen Laatste update : 3 juni 2021

Onderzoek naar de digitale kloof: wie zijn diegenen die geen toegang hebben tot het internet?

Door Pierre-Nicolas Schwab Gepromoveerd in marketing, directeur van IntoTheMinds
In het artikel van vandaag wil ik u een waargebeurd verhaal vertellen, een verhaal over de vraag die we enkele weken geleden ontvingen om een marktonderzoek uit te voeren. De vraag (komend van een Indiaas digitaal bureau dat voor een […]

In het artikel van vandaag wil ik u een waargebeurd verhaal vertellen, een verhaal over de vraag die we enkele weken geleden ontvingen om een marktonderzoek uit te voeren. De vraag (komend van een Indiaas digitaal bureau dat voor een gerenommeerde klant optreedt) is symptomatisch voor de methodologische problemen waar we iedere dag mee te maken hebben. Bovendien was er een echt gebrek aan kennis van het vakgebied. Deze ‘anekdote’ biedt ons tevens de gelegenheid zijn om het te hebben over een echt maatschappelijk probleem, de digitale kloof, en om u een aantal inzichten te geven over dit onderwerp.

Een studie naar de digitale kloof in Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

Het initiële verzoek was veelbelovend. Het doel was om de digitale kloof te bestuderen door mensen te benaderen die geen toegang hebben tot het internet. De methode die het agentschap voorstelde, was echter allesbehalve realistisch.

De methodologie voorzag voor elk land:

  • 150 telefonische interviews van 25 minuten met mensen met een laag inkomen en zonder toegang tot het internet (in ons jargon noemen we dit CATI, wat staat voor ‘Computer-assisted personal interviewing’).
  • 100 telefonische interviews van 25 minuten met mensen met een normaal inkomen maar zonder toegang tot het internet
  • 50 persoonlijke interviews van 35 minuten met mensen met een laag inkomen zonder toegang tot het internet

De rekrutering moest door ons gedaan worden en alles moest in 1 maand klaar zijn.

Waarom is dit een zinloos verzoek

Los van het overdreven aantal interviews (weer iemand dit het verschil niet kent tussen kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek) is het meest verontrustende aspect aan dit verzoek het gebrek aan kennis van het vakgebied en de daaruit voortvloeiende tijdsbehoefte.

Bekijk de onderstaande grafiek (bron: Eurostat). Ze geeft de toegang van huishoudens tot het internet in 2017 weer (met uitzondering van mobiele telefoons) in de verschillende landen van de Europese Unie.

internet access households europe

On constate donc que

We merken dat

  • in Frankrijk 86% van de huishoudens toegang tot het internet had.
  • in Duitsland 93% van de huishoudens toegang tot het internet had.
  • in het Verenigd Koninkrijk 94% van de huishoudens toegang tot het internet had.

Zij die geen toegang hebben tot het internet zijn dus vrij zeldzaam en nog zeldzamer als we rekening houden met mobiel internet. Het is dus geen gemakkelijke taak om ze op te sporen en natuurlijk bestaan er geen ‘lijsten’ (of panels) van mensen die geen toegang hebben tot het internet. Aangezien zij geen toegang hebben tot het internet, kunnen zij zich per definitie niet inschrijven voor een panel.

Wie zijn de mensen die geen toegang hebben tot het internet?

Er zijn twee antwoorden.

Het eerste betreft de woonplaats. Zoals de UFC-Que Choisir (Franse consumentenorganisatie) het in haar onderzoek naar het vaste internet (Franse site) uitlegt, zijn het de plattelandsgebieden die het meest onderhevig zijn aan slechte internetverbindingen. Deze studie richt zich daarom op breedband, wat niet betekent dat mensen op het platteland helemaal geen aansluiting hebben. Die zal gewoon van mindere kwaliteit (langzamer) zijn dan in stedelijke gebieden.

Er bestaat ook een correlatie tussen internettoegang en leeftijd. Onderstaande grafiek laat duidelijk zien dat de oudste mensen het minst met elkaar verbonden zijn (bron : Statista).

taux penetraton internet france par âge

We kunnen concluderen dat landelijkheid en gevorderde leeftijd a priori de twee meest waarschijnlijke factoren zijn die het gebrek aan internettoegang verklaren.

Een onderzoek dat zal lijden aan verschillende vooroordelen

Los van de onrealistische tijd die beschikbaar is voor het onderzoek (de aanvrager is overigens meermaals met almaar langere vertragingen bij ons teruggekomen) zal dit onderzoek naar van de digitale kloof waarschijnlijk te lijden hebben onder verschillende vooroordelen.

Het eerste vooroordeel is van geografische aard, aangezien de meerderheid van de mensen die geen internettoegang hebben zich a priori in plattelandsgebieden bevindt.

Het tweede vooroordeel is de leeftijd. De meeste interviews zullen wellicht vooral met ouderen zijn.

Ervan uitgaande dat de rekrutering van respondenten mogelijk zou zijn, dan kan het voeren van gesprekken nog veel uitdagingen met zich meebrengen. Hoe kunnen we garanderen dat telefonische interviews (vooral 25 minuten!) met ouderen (of zelfs hoogbejaarden) kunnen worden afgenomen? Is het gebrek aan internet in huis niet symptomatisch voor andere problemen en is het wel mogelijk om contact op te nemen met de respondenten?

Conclusie

De cover van ons witboek over het uitvoeren van een marktonderzoek. Deze gids kan hier gratis worden gedownload.

Deze vraag toont een gebrek aan voorbereiding en begrip van de premisses van marktonderzoekmethoden. Alvorens een studie uit te voeren, moet u de haalbaarheid ervan nagaan. Inzicht in het doel van de studie, begrip van de realiteit van het ‘terrein’ is essentieel. Als klant moet u zich ook de vraag stellen of het marktonderzoeksbureau tot wie u zich richt, uw verzoek niet te snel of zomaar, zonder er vragen bij te stellen, aanvaardt. Vertrouwen moet voortkomen uit wederzijds respect, maar ook uit constructieve kritiek op het project.

Indien u vragen heeft over het uitvoeren van een marktonderzoek, bekijk dan zeker onze gids (gratis te downloaden door op de link hierlangs klikken).



Posted in Marketing.

Plaats uw mening

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *